BG1: Eigen gewicht
Het eerste belastingsgeval, BG1, is vooraf ingesteld. Om de parameters ervan te controleren, gaat u naar de map ‘Belastingsgevallen & -combinaties‘ in de navigator en opent u het subonderdeel ‘Belastinggevallen‘.
Dubbelklik op ‘BG1 – Eigen gewicht.’
Dit belastingsgeval omvat het eigen gewicht van alle vlakken en staven: In het gebied ‘Eigen-Gewicht’ wordt de zwaartekrachtfactor ingesteld die in de Z-richting werkt.
Om het volgende belastinggeval te definiëren, klikt u op de knop [Nieuw] in de linkerbenedenhoek van het dialoogvenster.
BG2: Onderste/lagere vloer
Het tweede belastinggeval wordt aangemaakt. Voer in het gebied ‘Naam belastinggeval’ lagere vloer in, aangezien dit belastinggeval de veranderlijke belasting van de lagere vloer vertegenwoordigt (1).
Open in het gebied ‘Actiecategorie’ de lijst met categorieën die beschikbaar zijn volgens NEN-EN 1990. Selecteer de optie ‘Q|A Opgelegde lasten – categorie A: woonfunctie, logiesfunctie‘ (zie het hoofdstuk Systeem en Belastingen)) (2).
Klik nogmaals op de knop Nieuw in de linkerbenedenhoek om het volgende belastinggeval te maken (3).
BG3: Bovenste vloer
Het derde belastingsgeval vertegenwoordigt de actuele belasting van de bovenste vloer. Voer bovenste vloer in als naam van het belastinggeval.
De actiecategorie ‘Q|A Opgelegde belastingen – categorie A‘ is automatisch ingesteld.
Klik nog een keer op de knop [Nieuw] om het laatste belastingsgeval te maken.
BG4: Platform
Het vierde belastingsgeval vertegenwoordigt de veranderlijke belasting van het platform. Voer daarom platform in.
De actiecategorie ‘Q|A Opgelegde belastingen – categorie A‘ is automatisch weer ingesteld.
Alle belastinggevallen zijn nu gedefinieerd. Klik op [Oké] om het dialoogvenster te sluiten.