De stalen liggers zijn verbonden op de snijpunten van hun zwaartepunten, wat het rekenmodel vertegenwoordigt. In de 3D-weergave geeft dit type verbinding echter niet echt de realiteit weer. Om de grafische weergave als voorbeeld te verbeteren, moet de portaaligger onder de platformbalken worden geplaatst en uitgelijnd met de kolommen. Deze offset zal ook een effect hebben op de snedekrachten.
Dubbelklik op de portaalligger (staafnr. 4). Selecteer in het dialoogvenster ‘Bewerk Stave’ de optie Excentriciteiten (zie onder de optie ‘Scharnieren’ de afbeelding ‘Bewerk Staven’). Selecteer vervolgens het tabblad ‘Excentriciteiten‘.
Klik op de knop [Nieuw] om een nieuw type excentriciteit te definiëren (1).
Wanneer de excentriciteit gerelateerd is aan een andere doorsnede, stelt het programma de waarden van de offsets automatisch in.
Selecteer in het gebied ‘Doorsnede Uitlijning’ de optie Selectieveld ‘midden boven‘ (2) om de portaalligger in het midden van de bovenste flens uit te lijnen met het verbonden object. Selecteer vervolgens de Dwars offset van doorsnede van een andere staaf en de Axiale offset van aangrenzende staaf in het gebied ‘Opties’ (3).
Selecteer in het gebied ‘Dwars Offset’ een van de platformstaven grafisch – bijvoorbeeld nr. 5 – met behulp van de knop ‘Selecteer Staaf in het Grafische Scherm (4). Als portaalligger moet deze onder het verbonden object worden geplaatst, selecteer de optie Selectieveld ‘midden onder‘ naast de doorsnedeschets (5). Klik vervolgens op [Oké].
Om deze excentriciteit ook aan het andere staafuiteinde toe te kennen, opent u de lijst onder ‘Aan staafeinde j’ zoals eerder. Selecteer het excentriciteitstypenr. 1.
Klik op [Oké] om de excentriciteiten toe te wijzen.
Dit type excentriciteit is voldoende voor het tutorial-/zelfstudiemodel. Op soortgelijke wijze is het mogelijk om een axiale verplaatsing van de platformliggers naar de onderslagbalk te definiëren.
In de navigatorboom staan alle scharnieren en excentriciteiten in de map ‘Types voor Staven’.